donderdag 11 oktober 2012

Woensdag 10 oktober. Een regendag met een lichtpuntje


Vandaag hebben we een reisdag. We verlaten Acadia en rijden richting Boston. We zien wel hoever we komen. Voorlopig is dat niet ver want na een paar kilometer rijden staan we al stil. Roadworks op de brug naar het vasteland is de oorzaak. Er is slechts één rijbaan beschikbaar en beide kanten mogen om de beurt rijden. Elke kant krijgt telkens even veel tijd. Die evenredige tijdsverdeling is mooi voor de auto's die het eiland willen oprijden - dat zijn er enkele tientallen - maar wat minder mooi voor de auto's die het eiland af willen - dat zijn er honderden. Niet zo'n handige verdeling dus en pas na veertig minuten zijn we over de brug.

We hebben een paar dingen opgeschreven die we onderweg willen  bekijken. De eerste echte stop die we hebben gepland is Fort Knox. Niet het fort waar het Amerikaanse goud ligt maar een oud Fort bij Bucksport. Het fort is in het begin van de negentiende eeuw bij een riviermonding gebouwd om een inval van de Engelsen in Maine te voorkomen. In het Fort Knox State Park bevindt zich niet alleen het oude Fort, maar ook een hypermoderne hoge brug, die naast een oude brug is gebouwd omdat daar de constructie van ging door roesten.  In de top van een van de pilaren zit een uitkijkplatform, bereikbaar met een lift. Nu we toch hier zijn kopen we er een kaartje voor. Het uitzicht is aardig maar echt heel bijzonder vinden we het niet - mede gezien het feit dat het behoorlijk bewolkt is. Het weer is dan ook stuk minder dan gisteren in Acadia.


Vervolgens bezoeken we het fort. Nu heb je forten en kastelen die historisch gezien heel interessant zijn. Ook heb je forten en kastelen die heel mooi zijn. Als je geluk hebt, dan heb je een fort of een kasteel dat niet alleen historisch gezien heel interessant is, maar ook heel mooi is. Dit fort is geen van beide. Het is historisch gezien volkomen oninteressant - er verscheen bijvoorbeeld nooit een vijand voor de deur. Dertien jaar lang werd het fort dan ook slechts bemenst door één enkele soldaat. En het is ook geen mooi fort, mede omdat het van binnen nooit is afgebouwd. Na twintig minuten hebben we het beiden dan ook al wel gezien. Arme man die hier dertien jaar lang in zijn eentje heeft moeten zitten.


De volgende geplande stop is Camden. Dat plaatsje staat in de top tien van de mooiste foliage plaatsen in New Engeland. We zien inderdaad de nodige rode bomen, maar echt een groot succes is ons bezoek aan het plaatsje ook niet te noemen. Het is er best druk en het begint ook nog eens te regenen. Toch is er ook wat positiefs te vemelden over ons bezoek aan Camden en wel in het bijzonder over ons bezoek aan de Baynton McKey. Dat is een kleine gezellige eetgelegenheid aan de Mainstreet. Buiten beloven ze "good food" en binnen maken ze die belofte waar. Ik eet een heerlijke haddock and corn chowder. Die is niet aan Martin besteed. Hij houdt het bij een cappuccino.


Ondertussen zoekt hij in een oude vuistdikke reisgids die er voor bezoekers ligt, het adres en de route op van de vuurtoren van Owls Head. Eén van de dingen die ik rijdend langs de kustweg wil doen, is het bekijken en fotograferen van de mooie witte vuurtorens van Maine.

Hoe verder we naar het zuiden rijden, hoe harder het begint te regenen. Dat is nou niet direct het weer wat ik in gedachten had om vuurtorens te fotograferen.  

Welke van deze stoplichten is nu voor mij?

Met behulp van de Martin Martin - en vooral dankzij de aanwijzingen  van de reisgids  - linksaf op de kruising bij een klein postkantoortje -  bereiken we het statepark waar de vuurtoren zich bevindt.


Bij een klein postkantoor linksaf

De paraplu gaat mee en omhoog en na een stukje lopen bereiken we de vuurtoren. Het is een kleintje en het is dat je niet van een vuurtoren zegt dat het een schatje is, anders zou ik zeggen dat het een schatje is.


Vlak voor de trap naar de vuurtoren zien we op een steen een puzzelopdracht staan: "Spot the lighthouse dog". Is er iets in de vorm van een hond op de vuurtoren te zien? We kijken beide naar de toren maar nergens zien we iets dat op een hond lijkt. Als we nog eens naar de steen kijken, dringt het opeens tot ons door. Het is helemaal geen opdracht maar de grafsteen van een hond met de naam Spot. 


Om met dit weer vuurtorens te bekijken is geen goed idee en mede gezien dat het al best laat is, besluiten we om een hotel te gaan zoeken. Bij South Portland ligt de beroemde Portland Head vuurtoren. We besluiten om daar te overnachten, zodat we gelijk 's morgens vroeg deze vuurtoren kunnen bekijken - volgens de weersverwachting is het dan weer zonnig. De Martin Martin leidt ons perfect door het grote Portland heen maar in South Portland gaat het mis. Nergens een motel te zien. Het begint ondertussen donker te worden en steeds harder te regenen. Bij een benzinestation vragen we de weg. Van twee verschrikkelijk aardige jongens krijgen we een kaart mee waar alle hotels en  motels uit de omgeving op staan en waar ze op gaan geven hoe we moeten rijden.

Als we weer verder rijden valt de regen met bakken uit de hemel. De ruitenwissers die op de hoogste snelheid staan kunnen het nauwelijks aan. Het is een complete wolkbreuk. Er ligt veel water op de weg en op sommige plaatsen spat het water meters omhoog. Daarnaast is het ook nog eens pikkedonker. Straatnamen kunnen we nauwelijks lezen maar uiteindelijk slagen we er in om het in toeristengedeelte van South Portland te komen en zien we een Best Western. Na stevige onderhandelingen - "Heeft u een kamer?" "Ja". "Die nemen we."  -  hebben we een onderdak.





1 opmerking: